Uitbreiding van de Britse macht in India (1857-1900)
Uitbreiding Britse koloniale macht
Dankzij technologische ontwikkelingen werd het voor de Britten steeds makkelijker om ook verder landinwaarts over India te regeren. Zo werden vanaf 1857 diverse spoorlijnen aangelegd richting het binnenland. Daarnaast werd de reistijd van het Verenigd Koninkrijk naar India drastisch verkleind door de uitvinding van Stalen stoomschepen en de opening van het Suezkanaal (1869). Dit kanaal liep door Egypte en zorgde ervoor dat Britse schepen niet langer om Afrika heen moesten varen om India te bereiken. De Britten waren grootaandeelhouders van het Suezkanaal en oefenden daarom ook hier erg veel macht uit.
Het Britse Rijk in 1886
India was niet de enige kolonie van het Verenigd Koninkrijk. De Britten hadden ook koloniën in Australië, Nieuw-Zeeland, het zuiden van Afrika en Canada. Het Britse Rijk werd dus ook wel het rijk genoemd waar de zon nooit onder ging. Ze hadden immers in bijna elk continent een kolonie.

Ontwikkeling Brits superioriteitsgevoel
Doordat de Britten zo’n groot wereldrijk hadden verkregen, begonnen zij zichzelf ook superieur te voelen ten opzichte van andere volkeren. Zij begonnen het zelfs als taak te zien om de wereld naar Brits model te beschaven. Zo streefden de Britten naar een geleidelijke verwestering in India. Dit deden zij als volgt:
- De invoering van een Brits taal en rechtssysteem.
- Onderwijs voor de Indiase elite
- Het wordt zelfs mogelijk om door te studeren aan de Britse universiteit
Het Indian National Congress (1885)
Groepen hoogopgeleide, verwesterde Indiërs komen op de Britse universiteit in aanraking met het natuurrecht en ideeën over nationalisme, vrijheid, gelijkheid etc. Zij beseffen zich dat er van deze westerse ideeën weinig tot niks terecht komt in India. Om deze reden wordt in 1885 de eerste nationale beweging in India opgericht: Het Indian National Congress. Het doel van deze organisatie was om Indiërs gelijke kansen te geven in het bestuur.
De Britten waren het hier niet mee eens en weigeren daarom de Indiërs kansen te geven in het bestuur. Dit kwam doordat de Britten hen als zwakker en minderwaardig beschouwden. Dit zorgde ervoor dat de Indian National Congress steeds radicaler werd.
De Britse economische macht
India was van groot economisch belang voor de Britten. Dit kwam voornamelijk door de belastinginkomsten en de oprichting van theeplantages door de EIC. Daarnaast werd India ook erg belangrijk voor de Britse textielindustrie. De Britten importeerden ruwe katoen vanuit India en verwerkten dit tot kleding om het vervolgens weer te verkopen in India en Engeland. Ondertussen weerden de Britten de import van Indiase textiel in het Verenigd Koninkrijk om hun eigen concurrentiepositie te versterken. Dit ging dus ten koste van de Indiase huisnijverheid.