Tijdvak 9 – De Holocaust

Antisemitisme van alle tijden

Antisemitisme (Jodenhaat) heeft altijd al bestaan. In de eerste eeuw na Christus werd het Joodse volk al door de Romeinen uit Palestina verdreven. Vanaf dit punt begint de diaspora: de verspreiding van Joden over heel de wereld. Wanneer de Joden zich op andere plekken vestigden, pasten zij zich weinig tot niet aan aan de andere culturen. Hun gebruiken en kleding verschilden erg van de anderen waardoor zij als vreemde eend in de bijt werden gezien. Om deze reden werden zij vaak ook gebruikt als zondebok:

  • Ze werden beschuldigd van de moord op Christus
  • Ze werden beschuldigd van het veroorzaken van de pest
  • Ze werden gestereotypeerd als geldwolf. Men beschuldigde de Joden er van dat zij alleen maar op geld uit waren.

Anti-Joodse maatregelen vóór WOII in Duitsland

Wanneer Hitler in Duitsland aan de macht komt, begint hij per direct met het invoeren van anti-Joodse maatregelen:

  • April 1933: Joodse winkeliers worden geboycot
  • 1933: Ontslag van alle Joodse ambtenaren
  • 1935: De Rassenwetten van Neurenberg worden ingevoerd. Hierdoor verliezen de Joden hun burgerrechten en wordt het ook verboden voor Joden om te trouwen met Duitsers.
  • 1938: Kristallnacht. Synagoges en Joodse winkels worden op grote schaal vernield.

Anti-Joodse propoganda

Om het volk te overtuigen van de slechtheid van Joden wordt er op grote schaal gepropageerd. Zo worden Joden in films/posters/verhalen afgebeeld als kwaadaardige mensen. Ook gaan er verhalen rond over een Joods complot om de wereld over te nemen. Eigenlijk wordt er alles aan gedaan om de Duitse bevolking op te zetten tegen het Joodse volk.

Bron:

Maatregelen na 1938

Nadat Duitsland andere landen heeft bezet, worden ook buiten Duitsland anti-Joodse maatregelen genomen. Zo worden in Polen speciale Joodse wijken opgericht. Dit worden ook wel getto’s genoemd en was het begin van de isolatie van de Joden. Vanaf dit punt worden ook steeds meer Joden naar concentratiekampen gestuurd. Er wordt ook anti-Joodse wetgeving in de bezette landen doorgevoerd. Een van deze wetten verplicht de Joden om een zichtbare gele ster (Jodenster) op hun kledij te dragen. Op deze manier kunnen de Joden makkelijk onderscheiden worden van het andere volk.

Einsatzgruppen

In de veroverde gebieden in het Oosten van Europa wonen veel Joden. Een speciale SS-afdeling krijgt daarom de taak om deze joden achter het front uit te schakelen. Dit worden ook wel einsatzgruppen genoemd en zijn de moordcommando’s van de SS. Als het Duitse leger dus een gebied heeft veroverd, gaan de einsatzgruppen op ‘jacht’ naar de Joden die in dat gebied wonen. Dit leidt vaak tot massa-executies, maar zet ook de Duitsers aan het denken. Het inzetten van deze einsatzgruppen kost namelijk veel moeite en materiaal (kogels). Zij beginnen dus met het nadenken over een ‘definitieve oplossing’ van het Jodenprobleem.

De ‘Endlösung’

De definitieve oplossing voor het Jodenprobleem, ook wel de ‘Endlösung’ genoemd, wordt officieel vastgelegd in 1942 op de Wannsee-conferentie. Dit idee komt er op neer dat alle Joden onder Duitse heerschappij vernietigd worden. Dit gebeurt op industriële schaal door vergassing met Zyklon-B (gifgas). Om dit te kunnen realiseren worden speciale vernietigingskampen opgezet met gaskamers en crematoria zodat de Joden op een zo snel en efficiënt mogelijke manier vernietigd kunnen worden. Aan het einde van de oorlog sterft meer dan de helft van de Europese Joden (6 miljoen). 3 miljoen komt om in de vernietigingskampen.