Tijdvak 7 – Verlichting

Kenmerkende aspecten:

  • Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek. economie en sociale verhoudingen
  • Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekolonies en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
  • Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)

Ontstaan van de Verlichting

De Verlichting was een stroming waarin kritisch denken en vertrouwen in het menselijk verstand (rationeel optimisme) centraal stond. Er zijn een aantal ontwikkelingen die aan de totstandkoming van deze denkwijze hebben bijgedragen:

  • Door een humanistische tekstanalyse van de bijbel kwam het christelijke geloof en traditie ter discussie te staan.
  • In de 15e en 16e eeuw ontdekken Europeanen nieuwe delen van de wereld. Hier komen ze in aanraking met andere culturen en denkwijzen
  • De belangrijkste ontwikkeling die heeft bijgedragen aan de Verlichting is de Wetenschappelijke revolutie in de 17e eeuw. Wetenschappers geloofden niet langer alles wat in de bijbel stond en gingen zelf dingen onderzoeken. Dit leidde tot nieuwe ontdekkingen en uitvindingen. Het vertrouwen in eigen waarnemingen en rede gaat voor mensen een grotere rol spelen dan geloof en traditie. Het hoogtepunt van de Wetenschappelijke Revolutie was de publicatie van natuurwetten door Isaac Newton.

De Verlichting was vooral gericht op het verbeteren van de maatschappij en het menselijk leven. Kennis en rede gingen nu boven traditie. Verlichte denkers vonden het ook belangrijk dat kennis verspreid werd en dat het volk opgevoed/verlicht werd.

Verlichting en religie

Op het gebied van religie was o.a. Voltaire een belangrijk denker. Hij bouwde voort op het mechanische wereldbeeld (deïsme) dat in de Wetenschappelijke revolutie was ontstaan. God werd hierbij gezien als een horlogemaker. Hij heeft het horloge (de aarde) gecreëerd en laat deze daarna zelf verder tikken zonder in te grijpen. Voltaire onderscheidde zich van andere verlichte denkers doordat hij ook pleitte voor religieuze tolerantie.

Traditioneel gezien was godsdienst een zaak van de staat. De staat moest het christelijk geloof beschermen en ketters bestraffen. Wanneer dit niet zou gebeuren, zou God de samenleving straffen met rampen. Verlichte denkers waren juist van mening dat godsdienst een zaak van het individu is. Het was volgens hen ook niet nodig dat de staat zich zo met het geloof bemoeide. Ze waren voor dus voor een scheiding van kerk en staat.

Politieke ideeën

Het traditioneel beeld van macht en politiek werd gebaseerd op het goddelijk recht (droit divin). De vorst had zijn macht van God gekregen en om deze reden stond niemand op aarde hoger dan de vorst. Dit kwam voort uit het idee dat een samenleving gebaseerd hoorde te zijn op Gods wil. In de Verlichting ging men hier anders over denken. Het idee van macht en politiek rustte volgens verlichte denkers vooral op volkssoevereiniteit. De hoogste macht in een staat lag uiteindelijk bij het volk. De vorst heeft zijn macht dus aan het volk te danken. Belangrijke denkers die invloed hebben gehad op dit idee zijn Locke en Rousseau.

Een ander belangrijk idee dat ontstond in de verlichting was het idee van de trias politica. Dit werd bedacht door Charles Montesquieu: een verlicht denker uit Frankrijk. Hier leefde hij onder de absolute macht van vorsten en zag dat er veel sprake was van machtsmisbruik. Om dit machtsmisbruik te voorkomen kwam hij met het idee van de trias politica: een scheiding der machten. De macht zou volgens hem verdeeld moeten worden onder een uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht.

Economie en sociale verhoudingen

De Verlichting had ook ideeën op het gebied van economie. Het belangrijkste idee op dat vlak kwam van de Engelsman Adam Smith (zie afbeelding). Hij schreef het boek ‘The Wealth of Nations’ en is eigenlijk de grondlegger van het economisch liberalisme. Hij was tegenstander van het mercantilisme waarin overheden zich veel bemoeiden met de economie en zag liever een meer terughoudende rol van de overheid. Smith was dus voorstander van een vrije markt waardin vraag en aanbod uit zichzelf in balans komen.

Op het gebied van sociale verhoudingen kwam in deze tijd het idee op dat mensen bepaalde ‘natuurlijke rechten’ hadden. Dit waren bijvoorbeeld het recht op vrijheid of gelijkheid.

Opkomst van het abolitionisme

In het begin van de 16e eeuw werd het kopen en verkopen van indiaanse slaven verboden. Dit kwam doordat de Indianen al grotendeels waren bekeerd tot het christendom en omdat zij erg slecht bestand waren tegen Europese ziektes. De afschaffing van indiaanse slavenhandel vormde echter wel het begin voor dat de trans-Atlantische slavenhandel. Vanaf nu werden slaven vanuit Afrika gehaald.

In de 18e eeuw kwam er voor het eerst georganiseerd verzet. Dit gebeurde via de oprichting van de ‘Society for the Abolition of Slave’ Trade, een abolitionistische organisatie. Het abolitionisme was een beweging die streefde naar de afschaffing van slavernij en slavenhandel. Deze beweging kwam voort uit verlichte en christelijke ideeën.

Het Britse Rijk schaft in 1807 als eerste de slavenhandel af en in 1833 ook de gehele slavernij. Nederland volgde pas in 1863.

Verlicht absolutisme

Sommige vorsten gingen in deze tijd ook bepaalde Verlichte ideeën in hun bestuur toepassen. Vorsten zagen zich nu als eerste dienaar van de staat en gingen meer nadruk leggen op persvrijheid, tolerantie en de bestrijding van bijgeloof. Ondanks de toepassing van verlichte ideeën, behouden de vorsten wel hun absolute macht.

Een voorbeeld van een Verlicht absoluut vorst is Frederik de Grote van Pruisen (1712-1786). Hij had veel contact met verlicht denker Voltaire en voerde veel verlichte ideeën door. Een opvallende hervorming was het ‘aardappelbevel’ waarin hij boeren verplichte om aardappels te verbouwen omdat deze gezonder en voedzamer waren voor de bevolking. Hij schafte ook de lijfeigenschap af op zijn eigen stukken land.