Tijdvak 6 – Wetenschappelijke Revolutie
Kenmerkend aspect:
- De Wetenschappelijke Revolutie
Een nieuw wereldbeeld
Er bestond in deze periode een geocentrisch wereldbeeld dat gebaseerd was op de ideeën van Aristoteles. Dit wereldbeeld hield in dat de aarde het stilstaande middelpunt van het heelal was en dit paste ook bij het christelijke idee van goddelijke schepping.
Het geocentrische wereldbeeld kwam echter steeds meer ter discussie gestaan door o.a. Copernicus en Galileo Galilei. Copernicus kwam met het idee dat juist de zon het middelpunt was en de aarde en andere planeten hieromheen draaiden (heliocentrisme). Na de dood van Copernicus wist Galileo Galilei dit wereldbeeld te bevestigen aan de hand van berekeningen en nieuwe waarnemingen met de telescoop. Zo veranderde het geocentrisme naar het heliocentrisme.

Nieuwe wetenschappelijke methodes
Rationalisme:
- Gebruiken van verstand (ratio) en logica
- Bijv. natuurkundige en wiskundige berekeningen
Empirisme:
- Conclusies trekken op basis van eigen waarnemingen en experimenten
- Bijv. biologische en scheikundige practica
Een nieuw beeld van God
Men ging over op het deïsme, het mechanistische wereldbeeld. God werd hierbij gezien als een horlogemaker. Hij heeft het horloge (de aarde) gecreëerd en laat deze daarna zelf verder tikken zonder in te grijpen.
Isaac Newton formuleerde in deze periode diverse bewegingswetten op basis van berekeningen. Zo was hij de eerste wetenschapper die bedacht dat er een kracht is, die voorwerpen naar de aarde trekt (zwaartekracht). Zo begon men ook de natuur steeds meer als een machine te zien die in elkaar is gezet door God. Natuurverschijnselen werden niet langer meer gezien als een ingreep van God, maar werden verklaard aan de hand van natuurwetten.
Wetenschap en technologie
In Frankrijk en Engeland werden door de overheid diverse academies opgericht zoals de Royal Society (1660) en de Académie des Scienses (1666). Dit waren wetenschappelijke organisaties waar wetenschappers ideeën met elkaar konden uitwisselen en met elkaar konden samenwerken. Dit leidde ook tot nieuwe ontwikkelingen op het gebied van technologie. Denk hierbij aan de telescoop, microscoop, meetinstrumenten, en zeekaarten. De bloei van de wetenschap en technologie zorgde voor groot optimisme onder de Europeanen. Zij waren immers erg trots op hun prestaties.
