Tijdvak 6 – De bijzondere plaats van de Republiek
Kenmerkende aspecten:
- De bijzondere plaats van de Republiek in staatkundig opzicht
- De economische en culture groei van de Republiek in de Gouden Eeuw
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
In de Republiek hadden de zeven gewesten allemaal een stem in de Staten-Generaal. In de Staten-Generaal werden beslissingen genomen op het gebied van oorlog en buitenlandse politiek. Voor de rest mochten gewesten zelf beslissen hoe zij hun gebied bestuurden. Bestuurders van de Republiek werden regenten genoemd. Daarnaast bestonden ook nog de functies voor stadhouder en raadpensionaris. De stadhouder was leider van het leger en de vloot en was altijd iemand uit de familie van Oranje. De raadpensionaris was de belangrijkste ambtenaar van het gewest Holland, het rijkste en machtigste gewest van allemaal. Zijn belang lag voornamelijk bij het bevorderen van de handel.
De Staten-Generaal bestuurde ook de zogenaamde Generaliteitslanden (zie blauwe gebied op de kaart). Dit waren zuidelijke gewesten die geen onderdeel uitmaakten van de Unie van Utrecht en gedurende de Tachtigjarige oorlog veroverd bleven door de Spanjaarden. Deze gewesten hadden geen inspraak in de Staten-Generaal. (zie blauwe gebieden op de kaart)

Bijzonder plaats van de Republiek
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden:
- Kende geen vorst, de hoogste macht lag bij de Staten-Generaal
- Gewesten waren zelfstandig en hadden geen privileges
- De adel speelde een kleine rol in het bestuur. De macht lag vooral bij de rijke burgerij.
- Protestants (let op: dit maakt de Republiek niet bijzonder in staatkundig opzicht)
Meeste andere Europese landen:
- De hoogste macht lag bij de vorst
- Gecentraliseerd bestuur
- De adel speelde een grote rol in het bestuur
- Katholiek
Economische bloei
Aan het begin van de 7e eeuw begon de Gouden Eeuw: een periode van economische bloei voor de Republiek. Deze economische bloei was voornamelijk te danken aan de handel met het Oostzeegebied (moedernegotie). Vanuit het dit gebied haalden de Nederlanders enorme hoeveelheden graan, sloegen dit op in Amsterdam en verhandelden het vervolgens met andere landen. Amsterdam was na de val van Antwerpen stapelplaats en handelscentrum van de wereld geworden. De VOC heeft in haar latere jaren ook meegedragen aan de economische bloei van de Republiek, maar dit kon meer gezien worden als een kers op de taart. De taart was in dit geval compleet gevormd door de handel met het Oostzeegebied.
De economische bloei leidde ertoe dat de Republiek ook goed ging lopen op het gebied van landbouw en nijverheid. Door overvloed aan graan begonnen boeren zich te specialiseren in zuivel en tuinbouw. Dit kon vervolgens ook weer verhandelt worden. Op het gebied van nijverheid ontstonden er nijverheidssteden. Zo werd Leiden een textielstad.
Culturele bloei
Naast de economische bloei, bloeide de Republiek ook op cultureel vlak. De welvaart van de Gouden Eeuw werd voornamelijk onder regenten en kooplieden verdeeld. Zij bouwden diverse stadspaleizen en buitens (grote verblijven buiten de stad). De middenklasse profiteerde ook enigszins van de welvaart en begon steeds vaker schilderijen te bestellen (zie afbeelding).
Binnen de Republiek was er ook sprake van gewetensvrijheid, je mocht zelf bepalen waar je in geloofde. Dit zorgde ervoor dat ook de literatuur en wetenschap steeds meer opbloeide.
