Tijdvak 4 – De macht van de paus en het christendom

Kenmerkende aspecten:

  • Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
  • De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten

De macht van de kerk neemt toe

De paus claimde in de late middeleeuwen dat hij niet alleen geestelijke, maar ook wereldlijke macht had. Dit baseerde hij op de zogenaamde ‘Schenking van Constantijn’: een document waarin stond dat keizer Constantijn de wereldlijke macht aan paus Silvester I schonk (zie afbeelding). Pausen hebben dit document voor lange tijd gebruikt als rechtvaardiging voor hun macht. In de 15e eeuw kwamen humanisten er echter achter dat het document vervalst was.

Vanaf de 11e eeuw werden er centrale regels voor het geloof vastgesteld. Er was dus sprake van een soort kerkelijke centralisatie. Voor de mensen die zich niet aan het rooms-katholieke geloof hielden (ketters), richtte de paus kerkelijke rechtbanken op. Dit werd ook wel de inquisitie genoemd.

De Investituurstrijd

In de late middeleeuwen werden bisschoppen ingezet voor het bestuur van gebieden. Zij vielen dus zowel onder wereldlijke als geestelijke macht. Hierdoor doemde de vraag op over wie nu het benoemingsrecht op deze bisschoppen had (benoeming van bisschoppen = investituur).

In het begin van de 11e eeuw claimde paus Gregorius VII dat hij het primaat had. De Duitse keizer Hendrik IV trok zich hier niet veel van aan en begon nu ook met het aanstellen van leken als bisschop. Als reactie hierop zette de paus Hendrik IV uit de kerkelijke gemeenschap (excommunicatie). In deze tijd draaide alles om geloof dus dit werd als een extreem zware maatregel gezien. Uiteindelijk besloot Hendrik IV dat hij de paus om vergiffenis moest vragen en legde hij de ‘Gang naar Canossa’ af. Volgens de overlevering zou de paus Hendrik IV drie dagen lang in slecht weer hebben laten wachten voordat hij hem vergaf. In de realiteit verbleef de keizer hoogstwaarschijnlijk in een tuinhuis terwijl zijn raadsheren met de paus overlegden.

De investituurstrijd tussen andere vorsten en de paus bleef nog enige tijd doorgaan. In 1122 werd een compromis gesloten. Pausen mochten vanaf nu de bisschoppen benoemen, maar wanneer zij worden aangesteld als bestuurder mag de vorst of keizer hier ook enige rol in spelen.

De Eerste Kruistocht (1095-1099)

Paus Urbanus deed in het jaar 1095 oproep tot een kruistocht na vernomen te hebben dat Jeruzalem in handen was van de Seltsjoeken (moslims). Het doel van de Eerste Kruistocht was om het Heilig Land terug te veroveren van de moslimbeheersers en christenen te beschermen. Gigantische hoeveelheden mensen vanuit alle lagen binnen de samenleving sloten zich bij deze kruistocht aan. Zij hadden allemaal verschillende motieven. Zo hoopten de edelen stukken grond te verwerven en hoopten andere kruisvaarders een plekje in de hemel te verkrijgen. De paus had dit immers beloofd. Uiteindelijk liep de Eerste Kruistocht uit op een zeer bloedige verovering van Jeruzalem. In Jeruzalem en drie aangrenzende gebieden werden door de kruisvaarders vier staten gesticht. Dit breidde dus de invloed van de rooms-katholiek kerk op de wereld nog verder uit. Jeruzalem wordt meermaals terugveroverd, waardoor er in totaal nog vier kruistochten plaatsvinden (zie afbeelding).