Tijdvak 10 – De Koude Oorlog
Van bondgenoten naar vijanden
Vanaf 1941 werken de VS en de SU samen tegen de nazi’s. Desalniettemin zijn de VS en SU ideologische tegenstanders: het kapitalisme tegen het communisme. Na de Tweede Wereldoorlog proberen beide landen hun ideologieën door te voeren in Europa. Hierdoor wordt Europa tussen 1945 en 1949 verdeeld in invloedssferen. De SU doet dit door van de Oost-Europese landen satellietstaten te maken. Zij helpen hier de communisten aan de macht en leveren militaire steun indien dit nodig is. Deze landen worden afgeschermd van West-Europa met allerlei omheiningen, prikkeldraad etc. Dit wordt ook wel het Ijzeren Gordijn genoemd. De VS biedt in 1947 alle Europese landen (ook Oost) financiële steun aan in de vorm van Marshallhulp. Dit wekt echter alleen maar wantrouwen op van de SU. Beide landen verdenken elkaar van het streven naar werelddominantie.

Bron:

leider van de SU, ziet dit als een bedreiging en besluit om Berlijn te af te schermen van de rest van de wereld: de Blokkade van Berlijn (1948-1949). Dit houdt hij een jaar vol. Hierna is echter de tweedeling van Duitsland definitief: er ontstaat een West- Duitsland (BRD) en Oost-Duitsland (DDR). Er worden ook militaire bondgenootschappen gesloten. Zo voegen de landen in het Westen zich bij de NAVO en de landen in het Oosten sluiten het Warschaupact.
In 1953 neemt Eisenhower (r. 1953-1961) de rol van president over. Gedurende zijn periode als president ziet hij dat veel landen buiten Europa wel communistisch worden. China wordt in 1949 communistisch en rond 1950 begint ook de Koreaoorlog. Het communistische Noorden probeert hierbij het democratische Zuiden in te nemen. Eisenhower is bang dat nog meer Aziatische landen communistisch worden en verpakt dit in de dominotheorie. Vietnam was volgens hem de eerste dominosteen. Wanneer Vietnam valt voor het communisme, volgt de rest ook.
Vreedzame co-existentie?
Stalin komt in 1953 te overlijden en wordt opgevolgd door Nikita Chroesjtsjov. Hij kondigt een beleid van vreedzame co-existentie aan tussen Oost en West. Desondanks vinden er begin jaren 60 twee momenten van grote spanning plaats:
- De bouw van de Berlijnse Muur (1961). Dit zet vanzelfsprekend de spanningen op scherp.
- De Cubacrisis (1962). De VS komt er achter dat de SU kernwapens op Cuba geplaatst heeft. Hierdoor lopen de spanningen zo hoog op dat er bijna een kernoorlog uitbreekt. Na dit incident komt er ook een directe telefoonlijn tussen de VS en de SU. De Cubacrisis is het ‘heetste’ moment van de Koude Oorlog geweest. (zie afbeelding)
De Cubacrisis wordt gevolgd door een periode van ontspanning (détente). Er worden ook afspraken gemaakt over de beperking van kernwapens in de jaren 70. Zo lijkt de Koude Oorlog zich langzamerhand af te zwakken.

Bron:

Het einde van de Koude Oorlog
De vijandigheid tussen de VS en SU begint weer te groeien vanaf 1975. Dit gebeurt mede dankzij president Reagan (VS, r. 1981-1989). Hij noemt de SU ook wel een ‘evil empire’. Vanaf 1985 krijgt hij te maken met de nieuwe SU-partijleider Gorbatsjov. Gorbatsjov voert diverse hervormingen in:
- Hij maakt een einde aan de wapenwedloop. Gorbatsjov ziet in dat de SU een wapenwedloop op lange termijn niet vol kan houden.
- Glasnost en perestrojka. Dit zijn hervormingen die de burgers meer rechten geven (bijv. recht op protest) en de SU op staatkundig en economisch gebied moeten versterken.
- Het Rode Leger schiet andere communistische regimes niet langer te hulp.
Doordat het Rode Leger zich niet langer bemoeit met andere regimes ontstaan overal protesten. Zo ook in Duitsland. Dit leidt er uiteindelijk toe dat de Berlijnse Muur op 9 november 1989 ten val komt. Op 3 oktober 1990 worden de BRD en DDR herenigd. De Sovjet Unie zelf wordt in 1991 opgeheven en verdeeld in vijftien onafhankelijke staten.