Tijdvak 10 – De eenwording van Europa

Waarom Europese samenwerking na WO II?

  • Bewaren van de vrede. Europa heeft geleerd dat de zware straffen die aan Duitsland werden opgelegd na WO I averechts werkten. Om deze reden besluiten de Europese landen om Duitsland ook op te nemen in een samenwerkingsproject.
  • Het versterken van de democratie.
  • Het bevorderen van de welvaart. Door elkaars economieën te verbinden hopen zij meer handel te drijven en meer inkomsten te genereren. Dit is ook weer bevorderlijk voor de wederopbouw na WO II.
  • Context Koude Oorlog. De Europese samenwerking kan ook niet los gezien worden van de toenemende spanningen tussen Oost en West. Samen staan de Europese landen sterker tegen de Sovjet-Unie. De samenwerking tussen de Europese landen wordt daarom ook aangespoord door de VS.

De EGKS

De Europese samenwerking begint met de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (1951). Dit is een samenwerking tussen Frankrijk, België, Nederland, Luxemburg en de BRD. Hier werd afgesproken om samen te werken op het gebied van grondstoffen (kolen en staal) en oorlogvoering. Het Verenigd Koninkrijk voelt zich op dit moment niet zo verbonden met de rest en besluit zich daarom niet bij de EGKS te voegen.

Verdere samenwerking

De samenwerking verloopt voorspoedig en wordt al snel uitgebreid. In 1958 wordt de Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht. Dit is een douane-unie waar handel tussen de Europese landen dus bevorderd wordt. De EEG krijgt ook een leiding in de vorm van een Europese Commissie. Deze heeft zijn eigen ambtenaren en budget. Er worden ook onderling steeds meer afspraken gemaakt over zaken als voedsel, auto’s, banken en meer.

In 1985 wordt er ook besloten om de grenzen tussen landen open te stellen voor een vrij verkeer van goederen, diensten en personen. Dit wordt vastgesteld in het Verdrag van Schengen. In 1986 is de Europese Gemeenschap gegroeid tot een unie van maar liefst 12 leden (waaronder ook Engeland).

De Europese Unie (1992)

De Europese Unie wordt via het Verdrag van Maastricht opgericht als opvolger van de EEG. De samenwerking tussen de lidstaten wordt vanaf dit punt ook steeds politieker. Bovendien wordt er een gemeenschappelijke munt (euro) ingevoerd op 1 januari 2002. Het aantal lidstaten blijft uitgroeien tot 28 leden op het hoogtepunt. In 2020 verlaat Engeland echter als eerste lidstaat de Europese Unie (Brexit) waardoor er 27 lidstaten overblijven.

Uitdagingen en kritiek

  • De Europese Unie heeft een ingewikkelde besluitvorming. Op sommige gebieden is een meerderheid van stemmen of 2/3 van de stemmen nodig. Terwijl er in andere gevallen weer vereist is dat iedereen met het besluit instemt. Het is voor de meeste Europese burgers ook onduidelijk hoe de besluitvorming in bepaalde gevallen nu precies werkt.
  • Er zijn twijfels over het democratische gehalte van de Europese Unie. Het enige orgaan waar Europese burgers voor mogen stemmen is het Europees Parlement. Dit orgaan heeft binnen de Europese Unie juist de minste invloed.
  • Gezamenlijke buitenlandse politiek is moeilijk te voeren.
  • Europese eenwording is niet voor iedereen voordelig. Zo kunnen bijvoorbeeld arbeidsmigranten de werkgelegenheid in andere landen aantasten.