Communistisch China (1966-2001)

De Culturele Revolutie (1966-1976)

Tijdens de Culturele Revolutie maakt Mao een breuk met het verleden. China wordt anti-traditioneel, anti-intellectueel en xenofobisch gemaakt (oa. aan de hand van het Rode Boekje). In de frontlinie van deze revolutie staan jonge Rode Gardisten. Dit is een soort knokploeg die in de naam van Mao tegenstanders van de Culturele Revolutie ‘ontmaskert’. Deze tegenstanders worden geslagen, vernedert en/of naar heropvoedingskampen gestuurd (zie afbeelding). Gedurende de revolutie vinden er zuiveringen plaats binnen de communistische partij van Mao. Daarnaast is er ook sprake van boekverbrandingen en verwoestingen van cultureel erfgoed zoals tempels en beelden. In 1969 kondigt Mao het einde van de Culture Revolutie aan, maar zijn gedachtegoed blijft invloedrijk tot aan zijn dood in 1976. Miljoenen mensen blijven in die tijd slachtoffer van zijn schrikbewind.

Toenadering tot de VS

Op internationaal niveau zoekt China heel nadrukkelijk toenadering tot de Verenigde Staten. Dit begint in 1971 wanneer Mao een Amerikaans tafeltennis team uitnodigt om in China een wedstrijd te spelen. Dit wordt ook wel de Pingpongdiplomatie genoemd. In 1972 komt er ook een officiële ontmoeting tussen president Nixon en Mao tot stand (zie afbeelding). Vanaf dit moment begint de VS steeds meer in te zien dat er grote spanningen zijn tussen China en de Sovjet Unie. China wordt op dit moment zelfs als potentieel bondgenoot gezien.

Na de dood van Mao: Vier Moderniseringen

In 1976 komt Mao Zedong te overlijden en wordt hij opgevolgd door Deng Xiaoping. Dit is het startschot voor een periode van enorme economische groei. Xiaoping begint vanaf 1978 namelijk met het doorvoeren van de Vier Moderniseringen. Deze vinden plaats op de volgende terreinen:

  • Landbouw
  • Wetenschap en technologie
  • Industrie
  • Defensie

Er worden ook speciale economische zones in kustgebieden opgesteld. Deze zones zorgen ervoor dat buitenlandse bedrijven zich nu ook in China kunnen vestigen. Xiaoping laat dus bewust bepaalde elementen van het kapitalisme toe. Op politiek niveau vinden er echter weinig tot geen veranderingen plaats. Er is geen sprake van politieke liberalisering en China blijft een communistisch land.

Demonstraties op Tiananmenplein, 1989

De Chinese bevolking ziet ook dat er geen politieke veranderingen plaats vinden. Dit zorgt voor grote onvrede en demonstraties. Deze demonstraties bereiken hun hoogtepunt in 1989 wanneer Sovjetleider Gorbatsjov het land bezoekt. Op dit punt zijn de demonstraties zo massaal dat ze met harde hand door het leger moeten worden neergeslagen. Uit deze demonstratie is de wereldberoemde ‘Tank Man’ foto voortgekomen. (zie afbeelding).

Ongekende economische groei

Ondanks het gebrek aan politieke liberaliseringen, gaat het op economisch gebied ontzettend goed met China. Onder het beleid van Jiang Zemin (1993-2003) groet de economie jaarlijks met meer dan 10%. Gedurende deze tijd transformeert China tot een industriële samenleving. Daarnaast verbetert ook de band met het westen. Zo geeft het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld de macht over Hongkong terug. Dit gebeurt wel onder de duidelijk voorwaarde dat Hongkong vrij en kapitalistisch moet blijven. China zelf ontwikkelt zich door tot economische wereldmacht en dit wordt gekenmerkt door hun toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie in 2001.