Brits kolonialisme in Amerika (tot 1776)
De Britse kolonisatie van Noord-Amerika
Aan het eind van de 16e eeuw (1585) begonnen Britse ontdekkingsreizigers met de verkenning van de oostkust van Amerika. Dit deden zij om op zoek te gaan naar een uitvalsbasis tegen Spanje. Het Verenigd Koninkrijk was op dit moment namelijk in oorlog met Spanje. Spanje bezat veel koloniën in Noord-Amerika waarmee zij hun oorlog financierden en de Britten hoopten deze aanvoerlijnen te doorsnijden door zelf koloniën in Noord-Amerika te stichten. Het vestigen van een permanente kolonie vindt echter niet plaats tot 1620.
In het jaar 1620 vestigde een groep Britse protestanten zich aan de oostkust van Noord-Amerika (nu New England). Deze groep Britten noemden zich de ‘Pilgrim Fathers’ en kwamen met het doel om het Protestantse geloof uit te breiden en een nieuwe samenleving te creëren.
Vanaf het jaar 1660 wordt de hele oostkust van Noord-Amerika door de Britten gekoloniseerd. Het Verenigd Koninkrijk bezat in totaal dertien koloniën.
Contacten met indianenvolken
Tijdens de kolonisering van Noord-Amerika kwamen de Britten in contact met de inheemse indianenvolken. Aanvankelijk verliep dit contact erg vreedzaam. Er was sprake van veel handel en soms schoten de Britten ook te hulp in onderlinge conflicten tussen de indianenvolkeren.
Wat echter veel vaker voorkwam, waren bloederige oorlogen tussen de kolonisten en de inheemse bevolking. Dit resulteerde bijna altijd in een overwinning voor de Britten door hun superieure wapentuig. De decimering van de indianenbevolking was voor een groot deel te danken aan deze oorlogen, maar het grootste deel van de bevolking stierf aan de Europese ziektes die de kolonisten met zich meedroegen.
Voor de komst van de Britten was al ongeveer 90% van de inheemse bevolking van Noord-Amerika gestorven en na hun komst bleef dit dus nog meer toenemen.
Vestigings- en plantagekoloniën
Doordat er weinig tot geen inheemse bevolking meer over was, werd het voor de Britten
In de Noordelijke koloniën wilden de Engelsen zich echt gaan vestigen, ze wilden er wonen. In deze vestigingskoloniën was er dus veel sprake van landbouw, nijverheid en handel.
In de Zuidelijke koloniën vestigden zich minder Britten omdat hier vooral de nadruk werd gelegd op grootschalige landbouw: plantagekoloniën. Denk hierbij aan katoen en tabak. Er werden wel heel veel tot slaaf gemaakte Afrikanen naar deze koloniën vervoerd om te werken.
Dit soort plantagekoloniën waren ook te vinden in Barbados en Jamaica en hier werd voornamelijk suiker verbouwd. Deze suikerplantages waren winstgevender dan de plantages in Noord-Amerika.
De Britten hadden uiteraard ook mankracht nodig om te werken op deze plantages. Om deze reden deed ook het Verenigd Koninkrijk volop mee aan de Trans-Atlantische slavenhandel. Dit werd gedaan door de Royal African Company en was dan ook onderdeel van de driehoekshandel. Deze werkte als volgt: Europeanen kwamen met nijverheidsproducten naar Afrika ➝ Vanuit Afrika werden slaven meegenomen naar de koloniën ➝ Vanuit de koloniën werden koloniale waren meegenomen naar Europa.
