Het immuunsysteem: aangeboren afweer
Verschil aangeboren en aangeleerde afweer
De aangeboren afweer, ook wel de aspecifieke afweer genoemd, is in vergelijking met de aangeleerde, specifieke afweer, snel werkzaam tegen vele verschillende ziekteverwekkers. De aangeleerde afweer wordt ook wel de verworven afweer genoemd en de aangeboren afweer vormt hiervoor de basis. De aangeleerde afweer ontwikkelt zich gedurende het leven en is speciaal gericht tegen één ziekteverwekker, vandaar specifieke afweer.
Aangeboren afweer
De aangeboren afweer is onder te verdelen in twee componenten: de eerste en tweede barrière. Zie uitleg ziekteverwekkers voor uitleg de eerste barrière. De tweede barrière komt op gang wanneer de eerste barrière is doordrongen. De tweede barrière bestaat uit fagocyten, waarmee de monocyten, macrofagen en granulocyten worden bedoeld. Deze fagocyten zullen dus nu aan het werk gaan.

Werking fagocyten
In bovenstaand plaatje wordt de signaalstof histamine uitgescheiden op de plek van de splinter. Dit zorgt er uiteindelijk voor dat fagocyten worden aangetrokken tot de plek waar de eerste barrière is doordrongen en ze gaan aan het werk. De fagocyten pakken elke ziekteverwekker die ze tegenkomen en fagocyteren als het ware de indringers.
Fagocyten worden ontwikkelen uit stamcellen in het rode beenmerg.

Ontwikkeling witte bloedcellen
In het rode beenmerg ontstaan naast de fagocyten ook lymfocyten. Fagocyten en lymfocyten worden de witte bloedcellen genoemd. De thymus, milt en lymfeknopen zijn ook belangrijke componenten van het immuunsysteem. Die onderdelen zijn verantwoordelijk voor de opslag en transport van de witte bloedcellen.

Onderdelen immuunsysteem
Fagocyten: granulocyten en monocyten

Fagocyten worden dus onderverdeeld in twee soorten witte bloedcellen: granulocyten en monocyten.
Granulocyten zijn heel bijzonder, omdat ze van vorm kunnen veranderen. Doordat ze van vorm kunnen veranderen, kunnen ze bloedbaan verlaten door zich tussen de wandcellen van een haarvat te wurmen om daar bijvoorbeeld een bacterie te fagocyteren. Binnen de granulocyten zijn lysozymen aanwezig die versmelten met de bacterie waardoor die indringer kapot gaat. Door het afsterven van de granulcyten ontstaat etter en pus.
Werking granulocyten

Monocyten kunnen zich weer splitsen in twee verschillende witte bloedcellen: macrofagen en dendritische cellen.

Monocyten die de bloedbaan verlaten worden macrofagen genoemd. Een macrofaag kan meerdere indringers opeten en scheidt cytokinen als mediator uit. Mediatoren zijn eiwitten met een regulerende functie. Doordat de normwaarde van de temperatuur in het lichaam omhoog wordt gesteld door dit proces, kun je koortsig worden. Monocyten op plaatsen waar de ziekteverwekkers binnendringen, worden dendritische cellen genoemd.
Antigenen
Ziekteverwekkers worden herkend aan een bepaald stukje van het molecuul. Dit stukje van het molecuul wordt een antigeen genoemd. Dit zijn vaak grote eiwitten op het membraan of de eiwitmantel of ook toxinen en losse eiwitten in gif. Jouw lichaam herkent deze antigenen dus als lichaamsvreemd waardoor een afweerreactie wordt opgewekt.
APC (antigeen-presterende cel)
Wanneer een ziekteverwekker door een macrofaag wordt gefagocyteerd, wordt de macrofaag een antigeen presenterende cel (APC). De macrofaag maakt de indringer kapot en vervolgend wordt het antigeen naar buiten de cel gebracht. Het antigeen van de ziekteverwekker bindt aan een receptoreiwit van de macrofaag. Dit antigeen wordt nu dus gepresenteerd door de macrofaag, de ACP, als indringer en activeert de specifieke (verworven) afweer.
